web analytics

De donkere kant van ‘de groene economie’

Overal waar je tegenwoordig kijkt, is het groen wat de klok slaat. In Chiapas, Mexico, worden inheemse boeren betaald om het grote regenwoudgebied in Meso-Amerika te beschermen. In de Braziliaanse Amazone krijgen boerengezinnen elke maand een ‘groen mandje’ met daarin een basis voedselpakket, zodat ze rond kunnen komen zonder bomen om te hoeven hakken.  In Kenia krijgen kleine boeren, die klimaat-bestendige bomen planten en groene zones beschermen, betaling in het vooruitzicht gesteld voor hun bijdrage aan het terugdringen van de opwarming van de aarde. In Mozambique, een van de armste landen in de wereld, wordt 19 procent van de landoppervlakte geleased aan een Britse kapitaalfirma, die gezinnen betaalt om te herbebossen. Dit zijn een aantal van de belangrijkste projecten die samen de z.g. ‘groene economie’ vormen: een recente benadering, die belooft de ecologie van onze planeet te beschermen en tegelijkertijd een impuls aan de economie te geven en de armoede te bestrijden.

Dit mag op het eerste gezicht een prima ontwikkeling lijken, maar tijdens de United Nations Rio+20 Earth Summit, een wereldtop over de aarde van de Verenigde Naties, werden door duizenden mensen, die samengekomen waren op een alternatieve Top van het Volk, dit soort benaderingen van het milieubeheer veroordeeld. Als de sociale bewegingen die bij elkaar kwamen in Rio één gemeenschappelijke credo hadden dan was het wel een “Nee tegen de groene economie.”

Wiens economie? Wiens groen?

Nog maar een paar jaar geleden verwees de term ‘groene economie’ naar economieën op lokale grondslag, klimaatvriendelijk en kleinschalig met een beperkte impact. Maar sinds de wereldwijde economische crisis begon in 2007, is de groene economie iets heel anders gaan betekenen; iets wat meer lijkt op een totale privatisering van de natuur. Deze groene economie hangt prijskaartjes aan natuurlijke kringlopen door middel van een pakket beleidsmaatregelen onder de naam ‘Betalingen voor Ecosysteem Diensten’: een benadering ter vergroening van het kapitalisme, die sommigen al vergeleken hebben met een tijger die beweert vegetarisch te willen worden.

In plaats van vervuiling en consumptie terug te dringen, de territoriale rechten van lokale agrarische bevolkingen te beschermen, en lokale initiatieven te bevorderen die hulpbronnen zorgvuldig beheren voor toekomstig generaties, doet deze benadering het tegenovergestelde: ze bevordert het aanplanten van monocultuur boomplantages, de handel in verontreinigingscredits, en het opzetten van speculatieve markten voor biodiversiteit en bossen. Allemaal zaken die lokale bevolkingen van hun land dreigen te verjagen.

In een rapport van de Ecosystem Marketplace, verantwoordelijk voor de ‘Betalingen voor Ecosysteem Diensten’, wordt het principe van de groene economie als volgt onderbouwd: “Ecosystemen bieden triljoenen dollars aan schoon water, bescherming tegen overstromingen, vruchtbare landbouwgronden, schone lucht, bestuiving van gewassen, bestrijding van allerlei ziektes. (…) Dus hoe moeten we deze enorm waardevolle infrastructuur en haar diensten veilig stellen? Op dezelfde manier waarop we dat doen met elektriciteit, kraanwater of aardgas. We betalen ervoor.”

Het United Nations Environment Program (UNEP), een van de belangrijkste voorstanders van de groene economie, stelt dat deze benadering zal leiden tot: “groter welzijn en grotere sociale gelijkheid, samen met een significante vermindering van milieu risico’s en ecologische schaarste.” De Wereldbank, eveneens een voorstander van de groene economie, stelt: “Een boekhoudkundige benadering van Natuurlijk kapitaal zou aan onze Bruto Nationale Producten de rijkdom toevoegen die opgeslagen ligt in onze natuurlijke hulpbronnen: mineralen voordat ze gewonnen zijn, bossen voordat ze gekapt zijn, water dat nog in de rivieren zit.”

Maar voor sociale bewegingen, inheemse bevolkingen en agrarische gemeenschappen is de vraag wie er nu eigenlijk werkelijk betaalt. Waar wordt eigenlijk precies voor betaald? En de meest prangende vraag is: Sinds wanneer is de natuur, de bron van alle leven, gereduceerd tot een dienstverlenend orgaan.

Een van de grote zorgen is dat deze nieuwe groene economie een vorm is van ‘ramp kapitalisme’, een wereldwijde poging om de ‘diensten’ van de natuur in handen te geven van dezelfde lieden die de wereldwijde financiële crisis veroorzaakt hebben. En dat zou toch een slecht idee zijn, een heel slecht idee. Maar wat er in de praktijk gebeurt, lijkt wel steeds meer deze kant op te wijzen.

Bij het herbebossingsplan in Mozambique laat men kleine boeren, in plaats van voor de regio oorspronkelijke bebossing, industriële monoculturen van Afrikaanse palmen aanplanten voor de productie van biobrandstoffen. De Keniaanse boeren van de Green Belt Movement, die aanvankelijk wel oren hadden naar een door de Wereldbank gefinancierd plan, waarbij ze betaald zouden worden voor het beschermen  van landbouwgronden, raakten ontmoedigd toen ze er achter kwamen dat de betalingen neer zouden komen op minder dan 15 dollarcent per acre per jaar, en dat ze vele jaren op het geld zouden moeten wachten.

In Brazilië zou het voedselmandje neerkomen op 100 Reaal per gezin per maand; terwijl alleen al het gas om op te koken al zo’n 50 Reaal per maand kan kosten. Waardoor gezinnen, die ter aanvulling niet hun toevlucht tot het regenwoud kunnen nemen, honger moeten lijden en afhankelijk zijn van de erbarmelijk lage steun van de overheid.

En in Chiapas worden gezinnen in de Lacandon gemeenschap betaald om het regenwoud te beschermen tegen hun buren, de sappelende campesinos van de Tzeltal, Tzotzil, Chol, en Mam etnische groepen, die gedwongen worden hun land op te geven en te gaan wonen in prefab nederzettingen tussen de voorsteden en het platteland, waar hun gebruiken en de manier waarop ze traditioneel in hun levensonderhoud voorzien voorgoed verloren zullen gaan.

CO2-afvoerputjes?

Al deze initiatieven zijn in het leven geroepen vanwege het probleem van de CO2-uitstoot. Waar het op neerkomt is dat het even zo vele vergunningen zijn, die bedrijven en overheden kunnen kopen zodat ze door kunnen gaan met het uitstoten van CO2 in ruil voor de ‘ecosysteem dienst’, die geleverd wordt door bossen en landbouwgronden in het Zuiden, die dienst doen als CO2-afvoerputjes.

Maar, zoals de Nigeriaanse activist Godwin Ojo opmerkt: “Bossen zijn geen afvoerputjes, het zijn voedselmanden.” Ojo vertelt over een rubberplantage vlakbij zijn huis, die honderden boeren van hun levensonderhoud beroofd heeft. Dit onder de auspiciën van het VN Initiatief ter Vermindering van Uitstoot als gevolg van Ontbossing en Achteruitgang van de Bossen, een van de steunpilaren van de groene economie.

“We constateren dat de meeste beleidsmaatregelen die inheemse volkeren raken, opgesteld zijn zonder dat wij daarin gekend zijn,” zegt Ojo. “Als deze trend zich voortzet, zal het een vicieuze cirkel van armoede en geweld tot gevolg hebben.”

Als dit is hoe de groene economie uitwerkt in de praktijk, dan is het geen wonder dat het tot verzet geleid heeft.

Sociale bewegingen in de Zuidelijke landen winden er geen doekjes om: op de uitnodiging voor de Top van het Volk in Rio stond: “Er is niets in de ‘groene economie’ dat de huidige economie, gebaseerd op fossiele brandstoffen en het onttrekken van andere grondstoffen aan de aarde, ter discussie stelt, evenmin als consumptiepatronen en industriële productie. In plaats daarvan breidt zij deze economie uit naar nieuwe gebieden, en voedt daarmee de mythe dat groei oneindig door kan gaan.”

Op de Top van het Volk, spraken sprekers hun steun uit voor kleine boeren, vrouwenorganisaties en mensenrechtengroeperingen Anderen debatteerden met Achim Steiner, de directeur van de UNEP.

Larissa Packer, een Braziliaanse advocate bij Terra de Direitos, een organisatie die vecht voor landrechten voor landloze gemeenschappen, was een van de deelnemers aan de Top.
“Betalen voor milieudiensten van de natuur,” zei Packer “gaat uit van het idee dat de processen in de natuur – de waterkringloop, de CO2 kringloop, het bestuiven van bloemen door bijen – producten zijn, onderhevig aan de wetten van de markt. In essentie impliceert een dergelijke benadering het natuurlijk inkaderen van deze ‘diensten’, en als ze eenmaal vastgelegd zijn in wettelijke normen en eigendomsrechten, het werkelijk omheinen van de natuurlijke gebieden – bossen, neerslaggebieden, waterreservoirs. In zo’n benadering wordt de natuur tot slaaf gemaakt.”

Vervolgens gaf ze een samenvatting van de economische achtergronden van het geheel: “In de huidige economie,” zo zei ze, “zijn prijzen gebaseerd op vraag en aanbod, dat wil zeggen, op schaarste. Als petroleum schaars wordt, dan stijgt de waarde ervan. De groene economie zal dezelfde logica aanhouden. Als we een prijskaartje hangen aan bossen, aan biodiversiteit, aan andere gemeenschapsgoederen, zullen die prijzen opgedreven worden door schaarste. Voor investeerders hierin geldt bijgevolg; hoe groter de schaarste van ecosysteem diensten, hoe groter hun waarde. Waar denken we dat dat toe zal leiden?”

Steiners antwoord hierop was, dat we het dan misschien frustrerend mogen vinden hoe het eraan toe gaat in de wereld, maar dat “of we het nou leuk vinden of niet, economisch denken de boventoon voert in alle landen van de wereld” en dat we dat onder ogen zullen moeten zien. “Als u zegt dat we een prijskaartje aan de natuur hangen en het daarmee automatisch een verhandelbaar product wordt, dan vraag ik, is het niet zinvol om de waarde van een ecosysteem  in economische termen te vatten? Als landen in zouden gaan zien hoe cruciaal de waarde van onze ecosystemen en hulpbronnen is voor de onze toekomst, voor het uitzicht op verdere ontwikkeling, dan zouden we wellicht wetten in het leven roepen  om de natuur te beschermen, zouden we beschermde gebieden uitbreiden, zouden veel meer inheemse volkeren land en reservaten beheren, en zouden we veel strengere wetten kunnen doorvoeren om te voorkomen dat de private sector zich met destructieve praktijken bezighoudt.”

Steiners pleidooi liet de sociale bewegingen echter koud. De ene spreker na de andere stond op en wees de groene economie radicaal van de hand als een verprodukting van het leven, de definitieve inkadering en omheining van gemeenschappelijk bezit, en de grootste landjepik operatie, die de grote concerns ooit bedacht hebben.

Voor Tom Goldtooth, de directeur van het Indigenous Environmental Network, komt het neer op “het verschil tussen op geld georiënteerde Westerse opvattingen en de op het leven georiënteerde inheemse opvattingen, gebaseerd op de heilige vrouwelijke scheppingsprincipes van Moeder Aarde.”

Op 21 juni, de winterzonnewende in Brazilië, werd door een delegatie van inheemse volkeren een verklaring aangeboden aan functionarissen van de VN. In de verklaring, ondertekend door meer dan 500 inheemse leiders en gezegend in een rituele ceremonie, wordt geen blad voor de mond genomen:

“De groene economie is een perverse poging door grote bedrijven, door industrieën die hulpbronnen aan de natuur onttrekken, en door overheden om de schepping te gelde te maken door het privatiseren, verprodukten en verkopen van het Heilige en alle vormen van leven, inclusief de lucht die we ademen, het water dat we drinken, en alle genen, planten, traditionele zaden, bomen, dieren, vissen, biologische en culturele diversiteit, ecosystemen en traditionele kennis, die het leven op aarde mogelijk en aangenaam maken.”

Wat met name ook stuitend is aan de nieuwe ‘groene economie’, is, dat het al de positieve, levensbevestigende benaderingen van tafel veegt, die de sociale bewegingen van de Zuidelijke landen decennialang gevoed en gekoesterd hebben:

•    Economieën gebaseerd op solidariteit, waar waarden en prijzen vastgesteld worden in een lokale, sociale context, om een uitwisseling van goederen en diensten te creëren buiten de markten die beheerst worden door de grote bedrijven;
•    Op rechten gebaseerde kaders die bescherming bieden aan vrouwen, inheemse volkeren en andere kwetsbare bevolkingsgroepen, niet alleen binnen de markt, maar vanuit de markt;
•    De Rechten van Moeder Aarde, waarbinnen alle leven inherente en onvervreemdbare rechten heeft;
•    Territorialiteit, het idee dat mensen die van het land leven niet een stukje land bebouwen en bewerken als ware het slechts een stukje brood, maar voor wie het een soevereine ruimte is die ze hun thuis kunnen noemen;
•    Klimaatschuld, het idee dat Noordelijke landen, wier welvaart gebouwd is op het onttrekken aan de aarde van hulpbronnen, op slavernij en protectionisme, moeten betalen voor wat ze zich toegeëigend hebben;
•    De Commons, de Gemeenschappelijke ruimte, ofwel het gemeenschappelijk erfgoed, het eeuwenoude idee dat het democratisch bestuur en beheer van gedeelde hulpbronnen moet geschieden in ruimtes, die expliciet beschermd worden tegen de dominantie van de markt.

Met andere woorden, in plaats van het bereik van de markt uit te breiden naar elk domein van de natuur, zou een werkelijk groene economie het tegenovergestelde doen: het tij keren van de verprodukting en van het overal prijskaartjes aan hangen, het terugdringen van de rol van de markten en de financiële sector, en het versterken van het democratisch beheer van de gemeenschappelijke ecologische ruimtes van de wereld.

Toen de Kari-Oca verklaring aangeboden werd op de VN Earth Summit, keken vele aanwezigen omhoog en zagen daar een condor boven de ceremonie cirkelen. In een week vol bitterheid en verhit debat, met de Verenigde Naties, die op het punt stonden om het fundament van het leven zelf en ons gezamenlijk erfgoed in de verkoop te gooien, was het een prachtig betekenisvol moment. Als de sociale bewegingen een vuist kunnen blijven maken, dan blijft die condor, de wind waarop hij zweefde, en het leven dat hij met zijn zonnewendevlucht  bevestigde, voor altijd als hij was op die dag – net buiten bereik en voor geen goud te koop.

Jeff Conant schreef dit artikel voor It’s Your Body, de najaarseditie van 2012 van YES! Magazine.
Jeff is een onafhankelijk journalist en de auteur van A Community Guide to Environmental Health en
A Poetics of Resistance.

Nederlandse vertaling Hans Verhulst
Werelddelen dec. 2012
www.werelddelen.nl

Reacties niet mogelijk.